De zon stond nog laag en goudgeel te fonkelen tussen de bomen toen we onze eerste stappen zetten op de kasseiweg. Frisse lucht, kraakheldere hemel, en dat zalige eerste koude lentezonnetje dat alles net een tikje mooier maakt. Perfect wandelweer.
Ik denk dat Villers-La-Ville en zijn Abdij geen introductie meer nodig hebben voor zij die al wat bottinekes in het bos het bos hebben geplant. Mooie oude historische site, beetje over-toeristisch nu maar daarom niet minder de moeite.
Het pad begon breed en geplaveid, een glooiende weg omhoog langs statige bomen. Rechts een groene berm, links een zacht ritselende helling vol gevallen bladeren. Even verder stond daar het kapelletje, een charmant puntje midden in het bos waar de weg zich splitst. Geen verkeer, geen drukte, alleen de rust van de natuur.
Vanaf hier ging het onverhard, een smaller paadje dat kronkelde tussen de bomen. Zonnestralen prikten door de takken, wierpen lange schaduwen op het mos. De grond voelde veerkrachtig onder onze voeten, met her en der een plasje water dat de hemel weerspiegelde. En de afwisseling in de route maakte het des te boeiender: brede dreven, smalle bospaadjes, af en toe een stevige klim en dan weer een zalige afdaling waar je gewoon kunt genieten van het uitzicht. Open stukken wisselden af met dichte bossen, kronkelende wegen met rechte lanen en af en toe door een gehuchtje. Geen moment verveling, altijd iets nieuws om naar te kijken.
Maar en dit is een belangrijke tip, kom vroeg! Tegen dat we terugkeerden, begon de echte drukte pas. Auto’s op de parking, gezinnen, joggers, fietsers, MTB’ers, Oldtimers colonnes… Villers-la-Ville is een prachtige plek, maar wie de stilte en magie van de ochtend wil meemaken, zet best vroeg zijn wekker. Ochtendstond heeft goud in de mond, en voor de vroege vogel liggen hier zeker een paar sappige wormen klaar!